Submenu

Technisch: Infrastructuur – warmtenet

Een warmtenet levert de warmte (of koude) aan woningen en gebouwen. Het ontwerp van het net is sterk afhankelijk van de afstand tussen bron en afnemer(s) en het aantal afnemers. Ook de warmte- (en koude-)behoefte van die afnemers en de voor hen geschikte temperatuur zijn zeer bepalend.

In deel A bespraken we dat warmtenetten verschillende temperatuurniveaus kunnen hebben, van een zeer lage temperatuur (ZLT: 10 – 30 °C), tot een hoge temperatuur (HT: >75 °C). De aquathermiebronnen zijn van zeer lage temperatuur. Daardoor is het meestal nodig om de temperatuur van de warmte te verhogen. Dat gebeurt met een centrale warmtepomp of met decentrale (individuele) warmtepompen bij de afnemers. Centrale warmtepompen zorgen voor een hogere temperatuur in het netwerk. Decentrale warmtepompen verhogen de temperatuur pas bij de afnemer. Het netwerk behoudt in dit geval de temperatuur van de bron.

De keuze van de temperatuur en het warmtesysteem is afhankelijk van de omstandigheden bij de afnemers. Is de woningisolatie goed en is er ruimte voor een decentrale warmtepomp? Ook het financiële plaatje is belangrijk (zie thema Financieel).

Netwerkvarianten

Er zijn verschillende warmtenetten met aquathermie mogelijk:

  • Hogetemperatuurnet: een centrale warmtepomp verhoogt de temperatuur naar >75 ⁰C. Door deze grote temperatuursprong moet de warmtepomp harder werken en verbruikt dus meer energie. Door de centrale voorziening zijn er geen warmtepompen in de huizen nodig. De woningen hoeven minder goed geïsoleerd te zijn en er is in de woning geen ruimte nodig voor een decentrale warmtepomp, alleen voor een afgifteset.
  • Middentemperatuurnet: een centrale warmtepomp verhoogt de temperatuur naar >55 ⁰C tot 75 ⁰C. Met deze temperatuur is het warmtenetwerk geschikt om woningen met goede isolatie te verwarmen. Een warmtepomp is eventueel aanwezig voor warm tapwater, als de levertemperatuur onder de 60 ⁰C is.
  • Lagetemperatuurnet: directe levering van lagetemperatuur warmte met aflevertemperaturen van circa 30 oC tot 55 oC, voor ruimteverwarming. Redelijke isolatie en lagetemperatuur-afgiftesysteem (zoals vloerverwarming of wandverwarming) meestal nodig; De afnemers beschikken over een decentrale warmtepomp om de temperatuur van de warmte te verhogen.
  • Zeerlagetemperatuurnet: dit levert gemiddeld 15 ⁰C aan de afnemers. De afnemers beschikken over een eigen warmtepomp om de temperatuur te verhogen tot wat in hun woning nodig is.

De ontwikkeling van warmtenetten

Aquathermie is geen nieuwe techniek. Sinds 1938 (bron 1) winnen we al warmte uit oppervlaktewater. Ook WKO’s, warmtenetten en warmtepompen passen we al jaren toe. De combinatie van technieken in een duurzaam systeem is wel nieuw. Inmiddels passen we verschillende vormen van aquathermie bij meer dan 90 projecten in Nederland toe (bron 2). De eerste en tweede generatie warmtenetten waren kleine stoomnetten met kokend water onder druk op 100-200 °C voor industriële processen. De derde generatie warmtenetten hebben een hoge temperatuur van 75-90 °C. Restwarmte van elektriciteitscentrales, afvalverbranding of industriële processen is hiervoor de bron. De vierde generatie betreft warmtenetten op een middentemperatuur (55-75 °C), lage temperatuur (30-55 °C) of zelfs zeer lage temperatuur (10-30 °C). De warmte hiervoor komt uit duurzame bronnen zoals aquathermie (bron 3). De vijfde generatie warmtenetten hebben meerdere bronnen, meerdere opslagpunten, decentrale opwekpunten en meerdere afnemers. Hiermee zijn vraag en aanbod van warmte en koude goed op elkaar af te stemmen (bron 4).

  1. In 1938 maakte een project in Europa voor het eerst gebruik van oppervlaktewater om een gebouw te verwarmen. Bron: Aquathermie projectenkaart – Netwerk Aquathermie
  2. Bron: Aquathermie projectenkaart – Netwerk Aquathermie
  3. Bron: Warmtenetten - Expertise Centrum Warmte
  4. Bron: 5e generatie warmte- en koudenetten - Expertise Centrum Warmte

Afbeeldingen

Cookie-instellingen