Home > FAQ

FAQ

Deze Frequently Asked Questions (FAQ) bevat een overzicht van veel gestelde vragen en antwoorden over aquathermie. De vragen en antwoorden zijn onderverdeeld in tien thema’s. De FAQ wordt regelmatig ge-update. Staat je vraag er niet bij of heb je een aanvullende vraag, neem dan contact met ons op.

Aquathermie is het duurzaam verwarmen en koelen van gebouwen met warmte en koude uit water (thermische energie). Het gaat om warmte en koude uit oppervlaktewater (TEO), afvalwater (TEA), drinkwater (TED) en rioolwater (riothermie). In de zomer verwarmt de zon het oppervlakte- en drinkwater. Deze warmte kan met een warmtewisselaar worden geoogst. Bij TEA is het gehele jaar warmte te oogsten, want de temperatuur van afvalwater is vrijwel het gehele jaar boven de 10 graden Celsius . Ook TEO en TED kunnen in de winter nog warmte leveren, maar daar zit natuurlijk een limiet aan als het vriest.

De warmte uit het water kan in de bodem worden opgeslagen (Warmte- en Koude Opslag, WKO). Deze combinatie van aquathermie met opslag wordt vaak gekozen, maar is niet altijd noodzakelijk. Omdat aquathermie een lage temperatuurbron is moet de temperatuur worden opgewaardeerd met een warmtepomp om gebouwen te kunnen verwarmen. Dat kan centraal met een collectieve warmtepomp, of met een individuele warmtepomp (per gebouw). Voor meer uitleg over een warmtepomp bekijk deze video

Andersom kan koude in de grond worden opgeslagen en in de zomer worden gebruikt om gebouwen te koelen. Er is een warmtenet nodig dat het koude, lauwe of warme water naar de gebouwen  transporteert.


Bekijk voor een kort introductie in aquathermie eens deze video's: 

Uit diverse businesscases en kleinschalige praktijkvoorbeelden blijkt dat lokale warmtenetten met aquathermie een efficiënt alternatief kunnen zijn voor verwarming met aardgas. Voordelen van aquathermie zijn:

  • Aquathermie is een goed alternatief voor aardgas, want het is schoon en duurzaam.
  • Aquathermie belast het elektriciteitsnet minder dan individuele oplossingen zoals all-electric.
  • Water is een betrouwbare warmtebron, want de bronhouders (eigenaren/beheerders) van oppervlaktewater, afvalwater en drinkwater zijn stabiel (overheden of semi-overheden).
  • Aquathermie vraagt weinig bovengrondse ruimte in de wijk. Warmtenetten en zwaardere elektriciteitsnetten geven wel extra drukte in de ondergrond.
  • De verwachting is dat warmte onttrekken uit oppervlaktewater een positieve bijdrage kan leveren aan de waterkwaliteit (hittestress en ecologie).
  • Collectieve aquathermiesystemen zijn kostenefficiënter en energie-efficiënter dan individuele (lucht)warmtepompen. Ook vanuit beheer en onderhoud gezien. De terugverdientijd is vijf tot 20 jaar en hangt af van onder andere nieuwbouw versus bestaande bebouwing, niveau van isolatie en afstand tot de bron. Dichtbebouwde gebieden hebben in het algemeen de laagste terugverdientijd.

Nadelen van aquathermie zijn:

  • Aquathermie gaat over (zeer) lage temperatuur warmte. Hoe lager de leveringstemperatuur van een warmtenet, hoe beter geïsoleerd het gebouw moet zijn.
  • De potentie van aquathermie is enorm, de ontwikkeling van warmtenetten is de grootste bottleneck.
  • Er zijn veel verschillende partijen nodig bij de realisatie. Vaak zijn partijen nog aan het zoeken welke rol zij kunnen of willen innemen. Dit geldt voor de gehele warmtetransitie, niet alleen aquathermie. 
  • In grondwaterwingebieden voor drinkwater en in grondwaterbeschermingsgebieden is WKO niet toegestaan. Voor WKO worden afsluitende kleilagen doorboord, waarmee de watervoerende laag waaruit drinkwater wordt gewonnen, vervuild zou kunnen raken. Ook buiten grondwaterwingebieden geldt dat het afdichten zeer nauwkeurig moet gebeuren. Het afdichten van het boorgat en met name de afsluitende lagen is daarom alleen toegestaan voor gecertificeerde bedrijven. Inmiddels is er al zo’n dertig jaar ervaring met deze werkzaamheden.

TEO is de afkorting van Thermische Energie uit Oppervlaktewater. Het benutten van warmte en koude uit oppervlaktewater om gebouwen te verwarmen en te koelen. Het is een duurzame vorm van energie.

De toepassing van TEO heeft verschillende voordelen:

  • Afkoelen van het oppervlaktewater kan een positief effect hebben op de waterkwaliteit, de kans op algenbloei en botulisme neemt bijvoorbeeld af.
  • Het feit dat wijken aangepakt worden, geeft ook de gelegenheid tot verbinding van opgaven van waterschappen in de stad. Oppervlaktewater krijgt een extra batenfunctie in de stad, waarmee het interessant is om voldoende oppervlaktewater op te nemen, wat ook een maatregel kan zijn tegen wateroverlast.

TEA is de afkorting van Thermische Energie uit Afvalwater. Het gaat hierbij om energie uit riolering, rioolgemalen, rioolpersleidingen en het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI).

Riothermie is een ander woord voor TEA. Dertig procent van de energie die het huis binnenkomt, verlaat het huis weer als warm water van bad, douche, wasmachine, spoelbak en dergelijke via de gootsteen. Hierdoor is het riool het hele jaar behoorlijk op temperatuur. Riothermie is het winnen van de warmte uit het rioolwater. Rioolwater wordt zo een milieubewuste warmtebron. Bekijk hier een animatie over riothermie

TED is de afkorting van Thermische Energie uit Drinkwater. Uit drinkwater kan ook warmte en koude worden gewonnen om gebouwen te verwarmen of te koelen. 

De locaties voor bronnen voor TEO, TED EN TEA (RWZI’s en transportgemalen) zijn in digitale kaarten weergegeven in de aquathermieviewer. Hierin zijn ook de warmtepotenties van de bronnen te vinden. Het gaat hierbij om de zogenaamde economische potentie. Dit is weergegeven als de maximaal oogstbare hoeveelheid warmte die economisch haalbaar lijkt. In de praktijk spelen voor de haalbaarheid nog andere factoren mee, zoals mogelijke effecten op de ecologie, isoleerbaarheid van de gebouwen en de wensen van gebouweigenaren of bewoners. De viewer biedt uitgebreide analysemogelijkheden. De basisgegevens voor de aquathermieviewer staan in de warmteatlas van RVO. Meer informatie over de aquathermieviewer

Enkele waterschappen hebben een verdiepende studie gedaan voor hun eigen beheergebied. Die kun je ook vinden bij de landelijke aquathermieviewer.

Daarnaast werken diverse partijen regionaal samen om de regionale kansenkaart op te stellen, bijvoorbeeld:

  • In de vier noordelijke provincies
  • In het gebied van Hoogheemraadschap Delfland

Uit alle watersoorten kun je ongeveer dezelfde hoeveelheid wartme winnen. Dat is 4,186 MJ/m3 per graad. 

Uit verschillende onderzoeken van gerenommeerde bureaus blijkt dat aquathermie veel potentie heeft voor het duurzaam verwarmen en koelen van de gebouwde omgeving. Bijvoorbeeld de studie van CE Delft Deltares stelt dat aquathermie voor meer dan de helft kan voorzien in de warmtevraag van Nederlandse gebouwen. De techniek aquathermie heeft zich bewezen. In de Green Deal Aquathermie zijn de mogelijkheden in kaart gebracht om met aquathermie gebouwen te verwarmen en/of te koelen om zo een versnelling te brengen in de warmtetransitie met grootschalige toepassing van TEO, TEA en TED. Netwerk Aquathermie ziet dat er steeds meer toepassingen van aquathermie als warmte- en koudebron komen, gerealiseerde projecten vind je op onze projectenkaart. Aquathermie is opgenomen in een aantal instrumenten/beleidsstukken:

Per 1 januari 2023 zijn PAW en ECW opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

In de regionale structuur warmte als onderdeel van de Regionale Energie Strategieën (RES)

In het Klimaatakkoord wordt de verwachte warmtevraag voor de gebouwde omgeving geschat op 333 petajoule (PJ) in 2030. CE Delft stelt in een analyse voor Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) dat het economisch potentieel van TEO uitkomt op 150 PJ, dat van TEA op 56 PJ en dat van TED op 4 tot 6 PJ per jaar. Aquathermie kan daarmee een goed alternatief zijn voor aardgas en kan in een substantieel deel van de duurzame warmtevoorziening voorzien. De daadwerkelijke potentie hangt van verschillende factoren af, zoals beschikbare potentie in de omgeving, dichtheid bebouwing en aanwezigheid van andere aquathermieprojecten. De verwachting is dat in 2030 bij benadering 200.000 woningen worden verwarmd met aquathermie. 

Voor zowel TEO, TEA als TED is subsidie aan te vragen via de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) . Voor (onderdelen van) warmtesystemen voor gebouwen, die gevoed kunnen worden met aquathermie, kan soms ook subsidie worden aangevraagd. Kijk voor meer informatie bij de RVO

De subsidie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is ingezet voor gemeenten die aardgasvrije wijken en buurten wilden realiseren (proeftuinen)/ Deze subsidie heeft een aantal ronden gehad en is nu niet meer aan te vragen. De gemeente werkt vaak met woningcorporaties samen om wijken aardgasvrij te maken. Meer informatie over PAW.  Per 1 januari 2023 is PAW opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Bij sommige provincies kan ook aanspraak gemaakt worden op regionale subsidies. Het Ontwikkelfonds voor energiecoöperaties stelt leningen beschikbaar voor het bekostigen van de voorfase van het opzetten van coöperatieve duurzame energieprojecten. Een speciale regeling is er voor de CO2-winst die je boekt als je duurzame energie gebruikt. Over CO2-certificaten heeft het Netwerk Aquathermie een webinar georganiseerd op 28 januari 2021. 

De technische en financiële haalbaarheid hangt af van de situatie ter plekke. Iedere locatie moet worden beoordeeld op een aantal zaken zoals afstand tot de warmtebron, eigendomssituatie van de woningen en isolatie van de woningen.

In een aantal businesscases zijn kengetallen voor aquathermie (TEO) verzameld. Hieruit komt het beeld naar voren dat aquathermie grote potentie heeft. Uit onderzoek uit 2018 van CE Delft en Deltares blijkt dat aquathermie in ongeveer de helft van de warmtevraag van de Nederlandse gebouwde omgeving kan voorzien.

In onze bibliotheek vind je voorbeelden van businesscases. In de Startanalyse Leidraad vind je voor alle wijken in Nederland de vergelijking (match) van de warmtevraag, de warmtevraagdichtheid en de verschillende warmtebronnen (met al hun afhankelijkheden). Dit helpt gemeenten hun transitievisie op te stellen.

Hier is geen algemeen antwoord mogelijk, want bij ieder aquathermieproject zijn maatwerk en inhoudelijke expertise onmisbaar. Het is afhankelijk van de situatie, de warmtetransitie is echt maatwerk. Bebouwingsdichtheid, afstand van de gebouwen tot de warmtebron en de bodemgeschiktheid voor WKO zijn in ieder geval belangrijke factoren.

Als je je echt wilt verdiepen, is er het dashboard eindgebruikerskosten van de ECW, waar ook enkele varianten (maar niet alle) van aquathermie in zitten: Dashboard Eindgebruikerskosten - Expertise Centrum Warmte.

Per 1 januari 2023 is ECW opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Er zijn inmiddels al behoorlijk wat projecten gerealiseerd, zie onze projectenkaart. Daar zijn de businesscases dus rondgekomen. Voorbeelden van businesscases vind je in onze bibliotheek:

Knelpunten in businesscases zijn bebouwingsdichtheid en bodemgeschiktheid voor WKO. Ruimtelijke inpasbaarheid en draagvlak zijn ook belangrijke factoren. Zonder klanten draait geen enkel project.

De grootste kostenpost is het warmtenet achter de TEO-installatie. Aquathermie is een lagetemperatuurwarmtebron en wordt meestal gebruikt voor een lagetemperatuur (LT) warmtenet. De temperatuur is te laag om direct warm tapwater te maken en ook voor ruimteverwarming is het nodig om de temperatuur te verhogen. De warmte kan collectief, of individueel per woning, op een voldoende temperatuur worden gebracht. De beste oplossing zal afhangen van de lokale situatie.

Meer info over warmtenet met lagetemperatuurbron op de website van het Expertisecentrum Warmte. 

Het is belangrijk dat er een bankable businesscase is. Een bankable businesscase is een businesscase waarbij de financiële risico’s voldoende beheerst worden, zodanig dat een bank er vertrouwen in heeft om te willen financieren. Deze analyse moet eerst plaatsvinden (al dan niet met een externe adviseur), omdat potentiële financiers hier altijd eerst naar vragen om daar vervolgens een eigen mening over te vormen. Dat kan al aan het einde van de verdiepingsfase van het project zijn, nog voor het definitieve investeringsbesluit. Het risicoprofiel van het project bepaalt voor een groot deel de verhouding eigen vermogen – vreemd vermogen (EV/VV). In duurzame energieprojecten met voldoende omvang, zoals windparken en zonneweides is de verhouding doorgaans 15/85. Voor risicovollere projecten is het 20/80 of hoger.

Een commerciële bank, maar ook een bank in de publieke sector (promotional bank), financiert in de regel geen verlieslijdende businesscase. Vaak wordt voor de onrendabele top gekeken naar extra garantie of subsidiemogelijkheden. NWB Bank (Green Deal Aquathermie-partij) is niet gegarandeerd door de overheid maar heeft desondanks een rating gelijk aan de overheid (thans AAA/Aaa). Daarmee kan zij haar kerntaak (het zo goedkoop mogelijk financieren van de publieke sector) zo goed mogelijk uitvoeren.

Om de risico’s te verkleinen, wordt in 2023 ingezet op standaardisatie van een aantal aspecten van aquathermie. Zowel op gebied van techniek, samenwerkingsvormen als financieringsconstructies is er veel vertrouwen te winnen als er standaarden zijn geformuleerd. Dit is een traject dat NAT met de NEN samen oppakt.

De looptijd van de businesscase is vaak gemaximeerd op een looptijd van 30 jaar, terwijl de afschrijvingstermijn van een warmtesysteem langer is. Mogelijk heeft dat te maken met onzekerheid rondom technische ontwikkelingen. Technische innovaties bekorten de economische levensduur. Als voorbeeld: huidige windmolens zijn veel groter en efficiënter dan windmolens van tien jaar geleden.

In oktober 2022 is besloten dat warmtenetten in publieke handen moeten komen. Lees hier meer in het nieuwsbericht. De looptijd van een businesscase kan dan bijvoorbeeld naar 50 jaar.

Dit gaat over het percentage woning- of gebouweigenaren in het projectgebied dat in de loop van de tijd aansluit bij het project. Er is een verwachting opgesteld van aan te haken woningeigenaren. Als er minder eigenaren aansluiten dan verwacht, is er een risico dat er bij het project financiële tekorten ontstaan. Dit kan per eigenaar verschillende oorzaken hebben, dus er zijn ook verschillende manieren om die eigenaren over de drempel te helpen. Om dit risico te dekken, kan een gemeente of provincie garantie geven voor het vollooprisico. Als het zou bijdragen aan de Regionale Energie Strategie (RES) zien zij hier misschien een rol voor zichzelf, maar dat zal ook van veel andere omstandigheden afhangen.

Er is geen minimum aantal afnemers te benoemen voor een rendabel aquathermie project. Er zijn rendabele aquathermieprojecten met 50 maar ook met 1000 woningen, of zelfs per woning of per kantoor- of flatgebouw. Bij individuele woningen of gebouwen, is er meestal een andere oplossing dan een warmtenet. Een van de afhankelijkheden of een warmtenet rendabel is, is het aantal individuele aansluitingen dat mogelijk wordt gemaakt. Het is dus maatwerk.

In onze bibliotheek vind je voorbeelden van businesscases.

In de Startanalyse Leidraad vind je voor alle wijken in Nederland de vergelijking (match) van de warmtevraag, de warmtevraagdichtheid en de verschillende warmtebronnen (met al hun afhankelijkheden). Dit helpt gemeenten hun wijkuitvoeringsplannen op te stellen.

Deze afstand is sterk afhankelijk van de totale warmte- (en koude)vraag. Het warmtenet is bij aquathermie vaak de grootste investering. Deze investering moet door de gebruikers van de warmte worden betaald. Als de warmtevraag en het aantal gebouwen klein is kan de afstand dus niet zo groot zijn als wanneer een grote wijk met bijvoorbeeld 10.000 woningen op aquathermie wordt aangesloten. Als de waterbron een aantal kilometers af ligt van zo’n groot project kan het toch nog een rendabel project zijn.

Projecten moeten hiervoor aantoonbaar CO2 reduceren door de gasvoorziening te vervangen door een aquathermiebron (TEO, TEA of TED). De  CO2-certificaten zijn verhandelbaar op de vrije koolstofmarkt in Nederland en kunnen zo bijdragen aan de financiering van aquathermieprojecten. In het NAT-webinar van 28 januari 2021 CO2-certificering voor financiering aquathermie wordt hier verder op ingegaan.

Het draagt positief bij aan de inkomstenkant en daarmee aan de terugverdientijd. Het EOR is het Equivalent Opwek Rendement: de verhouding tussen duurzame warmte als bron voor een warmtenet en de hoeveelheid primaire energie (fossiele brandstof). Hoe hoger het EOR van een warmtenet, hoe minder fossiele energie is gebruikt. Dus hoe hoger de EOR, hoe hoger het aandeel duurzame energie en hoe lager de CO2-uitstoot.

Aquathermie is technisch vrijwel altijd toepasbaar. Aquathermie heeft een aantal randvoorwaarden om te kunnen slagen. Denk aan warmtepomp, warmtenet en opslag van warmte. Of het economisch concurrerend is ten opzichte van andere duurzame bronnen hangt af van:

  • Afstand woningen - warmtebron (oppervlakte-, afval- of drinkwater)
  • Geschiktheid wijk voor een warmtenet (beschikbare ruimte in de grond, dichtheid warmtevraag, )
  • Geschiktheid gebouwen (minimaal energielabel C of combinatie met andere warmtebron)

De energietransitie is een grote maatschappelijke opgave en daarom spelen niet alleen technische en financiële aspecten een rol. Ook de maatschappelijke aspecten als ruimtelijke kwaliteit, sociale opgaven en economische spin-off wegen mee.

Niet alle aquathermie is gebonden aan een warmtenet, maar bij een wijk kom je daar wel snel op. Een warmtenet heeft ook nadelen. Voor de aanleg van een warmtenet in bestaande bouw moeten straten worden opgebroken. Ook is het een grote kostenpost. Daarom is het een collectieve oplossing voor meestal minimaal een paar honderd woningen. Daarnaast is het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen tegelijkertijd op het warmtenet aansluiten (vollooprisico).

TEO combineren met waterberging in de wijk is een mooie vorm van klimaatadaptatie. Tot nu toe gebeurt dit nog niet in verband met de kosten van het aanleggen van extra oppervlaktewater. In de Regionale Energiestrategie (RES) staat het koppelen van verschillende opgaven, zoals energievoorziening en klimaatadaptatie, centraal. De verwachting is daarom dat dit in de toekomst wel meer wordt toegepast.

De hoeveelheid stroom die je verbruikt bij opwaardering van warmte bepaalt hoe duurzaam het systeem is. Ook beïnvloedt het de belasting van het elektriciteitsnet. Dit is afhankelijk van de temperatuur van het warmtenet: waardeer je warmte op van 15 naar 40 graden, dan heb je minder elektriciteit nodig dan als je naar 70 graden opwaardeert. Met water als warmtebron, in plaats van lucht, kan een warmtepomp doorgaans efficiënter werken. Zeker als het buiten echt koud is en verwarming binnen echt nodig. De watertemperatuur is relatief hoog waardoor er minder elektriciteit nodig is dan bij een luchtwarmtepomp. Kortom, het rendement is beter (dit heet COP, Coefficient of Performance). In de winter zal door het koude weer het elektriciteitsverbruik hoger zijn. Het is belangrijk om rekening te houden met piekbelasting om het elektriciteitsnet niet te zwaar te belasten.

Ja, je kunt met aquathermie je woning ook koelen. Daarvoor is het wel nodig om vloer- of wandverwarming te gebruiken. Dan is er voldoende oppervlak om koude af te geven. Dit kan in nieuwbouwwijken bij het ontwerp worden meegenomen.

Aquathermie maakt meestal gebruik van WKO. Je kunt dan op hete dagen de woning koelen door koud water door de verwarmingsbuizen te laten stromen. Dit wordt nu al toegepast in onder andere de wijk de Mossen in Houten en de Tasmantoren in Groningen. Het mooie is dat je dan eigenlijk warmte in je WKO laadt die je  in de winter weer gebruikt.

Een warmtenet is een netwerk van leidingen waardoor warm water wordt getransporteerd van de bron tot de eindgebruik van de warmte.

Er is een aantal belangrijke onderdelen waaruit een aquathermie systeem bestaat:

  • Bij TEO systemen: in- en uitlaat van water dat naar de warmtewisselaar gaat (inclusief filters)
  • Bij TEA systemen: warmtewisselaar geïntegreerd met de buis waar het afvalwater of effluent doorheen stroomt.
  • Bij TED systemen: vaak een ‘bypass’ aan de drinkwaterleiding dat het water naar de warmtewisselaar leidt. Het kan ook, zoals bij TEA, dat een warmtewisselaar wordt geïntegreerd in de leiding.
  • Warmtewisselaar, meestal een platenwarmtewisselaar, omdat die het meest efficiënt zijn.
  • Warmte-koude-opslag in de bodem. Meestal wordt aquathermie gecombineerd met een WKO. In de zomer wordt warmte uit water gewonnen en opgeslagen in een WKO. Deze warmte wordt in de winter gebruikt voor verwarming van gebouwen.
  • Warmtenet
  • Warmtepomp (collectief of individueel)

Dit is een korte samenvatting van enkele onderdelen. Er zijn veel verschillende configuraties mogelijk voor aquathermie. Deze zijn onderzocht en beschreven door WarmingUP

Coëfficiënt of Performance. Uitgedrukt in een cijfer. De Coëfficiënt of Performance vertelt je wat de verhouding is tussen de gebruikte energie in de vorm van elektriciteit en de opgewekte warmte. COP 4 betekent dat het apparaat 4 kilowattuur warmte opwekt voor elke kilowattuur elektriciteit die hij gebruikt. In de praktijk betekent dit dat er 3 kilowattuur energie uit het water wordt gehaald. Hoe hoger de COP, hoe efficiënter het apparaat werkt. De COP helpt je te berekenen wat de terugverdientijd is van de warmtepomp.
                                   75% omgevingswarmte             +                  25% elektrische energie            =                   100% verwarming

Dit is een verwarmingstechniek met een individuele warmtepomp, in principe met warmte uit de lucht. De COP van de warmtepomp is dan gemiddeld lager dan met gebruik van water.

 Warmtenetten kennen vier temperatuurniveaus: zeer laag, laag, midden en hoog:

Warmtenet

Typische Afgifte-temperatuur*

Ruimteverwarming

Tapwaterbereiding

Hoge-temperatuur (HT)

90°C (>75 °C)

Ook toepasbaar in slecht geïsoleerde woningen (label E/F/G)

Regulier

Midden-temperatuur (MT)

55** – 75 °C

Ook toepasbaar in matig geïsoleerde woningen (afhankelijk van afgiftesysteem en temperatuurniveau vanaf label B - D)

Regulier

Lage-temperatuur (LT)

30 – 55** °C

Toepasbaar in goed geïsoleerde woningen en met lage-temperatuur radiatoren of vloerverwarming

Aanvullende voorzieningen nodig zoals een boosterwarmtepomp

Zeer lage temperatuur (ZLT)

10 – 30 °C

Met individuele warmtepomp voor verwarming.

Meestal ook geschikt voor koeling.***


Zie ook de pagina over warmtenetten van het Expertise Centrum Warmte. 

Ja, dat kan. De woning moet dan wel dicht bij het water staan. Voor een individuele woning is een WKO vaak niet rendabel. De meeste woningen met individuele aquathermie maken rechtstreeks gebruik van de temperatuur van het oppervlaktewater. De warmtewisselaar die direct de warmtepomp voedt, hangt dan in het water. De installatie kan worden gecombineerd met een opslagvat voor warm water.

Aquathermie is een volwassen techniek. Nu is opschaling en verdere integratie met andere technieken nodig om aquathermie goedkoper en de warmtetransitie betaalbaar te maken. Ook is onderzoek nodig om ongewenste neveneffecten te vermijden. Tenslotte is het een uitdaging hoe de vele betrokken partijen zo goed mogelijk kunnen samenwerken om aquathermieprojecten te realiseren. Om deze vragen te kunnen beantwoorden werkt NAT met een onderzoeksagenda. De afgelopen jaren zijn veel onderwerpen onderzocht. Partijen kunnen met de antwoorden beter afgewogen hun plannen opstellen en beter samen met andere partijen aquathermieprojecten realiseren. In de komende tijd wordt vooral ingezet op standaardiseren van de verschillende mogelijkheden. Hiermee kan aquathermie gemakkelijker breed worden toegepast en kan het vertrouwen groeien. Hier vind je een overzicht van gerealiseerde onderzoeken. 

Hoeveel het hele watersysteem (sloot, plas, vaart, kanaal of rivier) afkoelt hangt af van de grootte van het water, de omvang van de warmte-onttrekking en de mate van doorstroming. Er is vaak heel veel warmte-onttrekking nodig om het gehele waterlichaam in temperatuur te laten dalen.

De verwachting is dat met een (kleine) afkoeling van het oppervlaktewater de zuurstofhuishouding verbetert en dat de kans op blauwalg en botulisme kleiner wordt. Temperatuur is slechts een van de factoren die meespelen in de groei van blauwalg, het zal het probleem dus niet oplossen. TEO zorgt daarnaast voor enige stroming in het water. Dit is positief voor bijvoorbeeld vijvers met stilstaand water.

De effecten voor vismigratie, eventuele verkorting van het groeiseizoen, grondwaterkwaliteit en hoe eventuele negatieve effecten van afkoeling kunnen worden ondervangen, zijn onderzoeksvragen die worden onderzocht. Alles hangt samen met de ordegrootte van de warmteonttrekking, versus de grootte van het watersysteem en de ecologische eigenschappen van dat water.

Enkele onderzoeken om de effecten van koudelozingen in beeld te brengen:

Drinkwater wordt vaak gewonnen uit dieper gelegen grondwater. Een kleilaag boven dit schone grondwater beschermt het tegen vervuiling. Aquathermie maakt meestal gebruik van WKO om de warmte en koude uit water tijdelijk op te slaan. Bij de aanleg van een WKO worden buizen door de beschermende kleilaag heen geboord. Dit ‘doorprikken’ van de kleilaag is een risico op vervuiling van het voor drinkwater bestemde grondwater. Het boorgat wordt daarom goed afgedicht om te voorkomen dat het dieper liggende grondwater wordt vervuild.

Een WKO is een open bodemenergiesysteem. Er bestaan ook gesloten bodemenergiesystemen. Daarbij worden buizen naar minder grote diepten en weer teruggeleid om aan de bodem warmte of koude te onttrekken. Het water in deze buizen kan antivries en andere middelen bevatten die bij lekkage tot vervuiling van het grondwater leiden. Bovendien moeten voor een gesloten systeem veel meer gaten in de beschermende kleilaag worden geprikt, om dezelfde hoeveelheid energie te kunnen winnen of opslaan. Daardoor zijn de risico’s voor de kwaliteit van het diepere grondwater bij gesloten bodemenergiesystemen groter dan bij een open bodemenergiesysteem (WKO).

De kosten voor HT-netten zijn hoger omdat de buizen beter geïsoleerd moeten worden. LT-netten kunnen van ander materiaal worden gemaakt (harde plasticsoorten in plaats van roestvrijstaal) en dat scheelt in de kosten.

Ja. Om te beginnen is er een aantal projecten bekend van individuele woningen die dichtbij water liggen, of op het water (woonboten). Daarnaast gaat in een aantal Proeftuinen van Programma Aardgasvrije Wijken aquathermie toegepast worden in bestaande wijken.

Bij alle toepassingen is er aandacht nodig voor het temperatuurniveau dat nodig is in de woning. Isolatie is altijd een goed idee. Bij een warmtepomp voor een individuele oplossing, is de maximale temperatuur doorgaans 50 graden. Voor collectieve toepassingen (enkele proeftuinen) wordt vaak gekozen voor een Midden-Temperatuur warmtenet (70 graden).

Dat ligt aan het type warmtenet: met een Zeer Lage Temperatuur warmtenet kan het. Daarnaast heb je een afgiftesysteem in de woning nodig dat een groot oppervlak heeft, zoals vloerverwarming of wandverwarming. Dit zal in de praktijk vooral bij nieuwbouw gerealiseerd worden. Een warmtepomp voor een individuele toepassing kan het in principe ook realiseren als het afgiftesysteem geschikt is.

Een belangrijk verschil is dat water actief door een platenwarmtewisselaar (ook wel terugstroomapparaat, tsa) wordt gepompt. Het oppervlak waarover warmte uitgewisseld wordt, is in zo’n warmtewisselaar heel groot, waardoor deze een groot vermogen krijgt. Dat oppervlak is bij een systeem dat in het water wordt gehangen veel kleiner. Om hetzelfde vermogen te krijgen, is dan veel meer ruimte nodig.

Er zijn mogelijkheden om uit zeewater warmte te halen. In Scandinavische landen en Schotland wordt het al toegepast. In Nederland zijn er op dit moment kleine initiatieven op de Waddeneilanden.

Dat er weinig aandacht is komt omdat de waterbeheerders potentie kaarten hebben gemaakt van TEO, TEA en TED. De zee is hierbij niet meegenomen, omdat de potentie daarvan in principe oneindig is. 

 

Door de STOWA is een beslisboom opgesteld voor grotere TEO systemen. Daaruit kun je ook afwegingen voor kleine systemen afleiden. Vuistregel: een dT van 5 graden afkoeling van het water bij terugvoeren in het ontvangende oppervlaktewater. Bij negatieve ecologische effecten: kleine delta-T toegestaan. Per waterlichaam kan het verschillen wat hier wordt aangehouden door de waterbeheerder, afhankelijk van de grootte van het water en de mogelijke impact op de ecologie.

Vergunningaanvragen worden niet vaak afgewezen. Van  belang is welke voorwaarden worden gesteld (dT temperatuur en volumes). Daarover moet je vroeg in overleg gaan met de waterbeheerder. Zo kan de aanvraag zo worden opgesteld dat de vergunning kan worden afgegeven.

Ja, er is een handreiking voor vergunningen van koudelozingen, van STOWA en RWS. Dit is de eerste versie. In 2023 is de verwachting dat op basis van ervaringen deze handreiking wordt aangepast.

In principe worden de warmtenetten goed geïsoleerd, nieuwe HT-warmtenetten komen uit op een transportverlies van ongeveer 15%. Daarnaast zal de drinkwaterleiding niet constant langs het warmtenet lopen en een veilige afstand ervan hebben. Het zijn niet direct zorgen, maar er moet wel rekening mee gehouden worden.

De wet- en regelgeving is hier niet eenduidig over. Een verdedigbaar uitgangspunt is dat oppervlaktewater (net als lucht) van iedereen is en de warmte die er in is opgeslagen dus ook.

De wet- en regelgeving zijn hier niet eenduidig over. Een verdedigbaar uitgangspunt is dat de eigenaar van de buis (gemeente, waterschap of drinkwaterbedrijf) ook eigenaar is van de warmte die er uit komt.

De gemeente is gaat hierover. In een Transitievisie Warmte en het Wijk Uitvoeringsplan kiest de gemeente welke wijk wanneer van het aardgasnet wordt afgekoppeld en wat dan de alternatieve warmtevoorziening wordt. Dat kan aquathermie zijn. Het is aan de waterbeheerder om daar een vergunning voor af te geven.

De handreiking aquathermie (2018) beschrijft de verschillende stappen van idee tot realisatie en gaat in op de organisatorische, economische, technische en juridische aspecten. Eind 2022 wordt een update van deze handreiking verwacht.

Er bestaan technische en organisatorische arrangementen.

Technisch: Je kunt aquathermie (TEO, TEA en TED) combineren met verschillende andere acties, zoals wel of niet extra isoleren, mogelijkheid van koeling, warmteopslag, welke aanlevertemperatuur, collectieve warmtepomp met of zonder tapwater, etc

De haalbaarheid en wenselijkheid van een aquathermieproject hangt mede af van het gekozen ‘arrangement’.

Organisatorisch: Partijen kunnen verschillende rollen vervullen in een aquathermieproject. Investeringen in bijvoorbeeld de warmtewisselaar,  WKO, warmtepomp en warmtenet kunnen worden gedaan door een warmtebedrijf of netbeheerder, maar ook door een gemeente, waterschap of lokale energiecoöperatie.

Voor het ontwerp en beheer kan het helpen als er meer kennis wordt opgebouwd en wordt vastgelegd in standaarden. Dit is gunstig voor gemeenten. Een NEN of ISSO met bijbehorende opleidingen kan de installateursmarkt helpen om op te schalen en kwaliteit te leveren. Daarnaast is het fijn als niet overal het wiel hoeft te worden uitgevonden op het gebied van samenwerkingsvormen en financieringsconstructies. Hoe meer we kunnen werken met standaarden, hoe gemakkelijker de energietransitie kan verlopen, omdat je kan voortbouwen op de ervaringen en kennis die heeft geleid tot die standaard.

De juridische mogelijkheden voor overheden om in dergelijke coöperaties te participeren zijn opgetekend in het onderzoek van de Universiteit van Utrecht

Aquathermie is een mogelijke bron voor een warmtenet. Bij een warmtenet is er een onafhankelijke beheerder die zorgt voor de technische werking. De leverancier van warmte zorgt voor voldoende energie in het systeem voor de warmtebehoefte van de afnemers. Als dat uit meerdere bronnen afkomstig is, waarbij meerdere aanbieders betrokken zijn, kun je spreken van een open warmtenet. Het wordt nog maar weinig toegepast, vanwege de organisatorische complexiteit. Of aquathermie wordt toegepast in een open warmtenet, hangt dus niet van aquathermie af, maar van de organisatie van de warmte in het warmtenet.

Momenteel is de beheerder een warmtebedrijf, die meestal ook eigenaar is van de infrastructuur, en waarschijnlijk ook de leverancier van de warmte. Met een nieuwe Wet Collectieve Warmtevoorzieningen (WCW) kan dit anders worden. In grote lijnen zijn er drie smaken: 1) een groot, ervaren energiebedrijf durft de gehele investering aan en wordt eigenaar, beheerder, exploitant, 2) de gebruikers durven dit aan (energiecoöperatie van burgers), 3) er komt een joint venture tussen deze beide soorten partijen.

Ter discussie staat of de overheid (gemeente) mee moet doen. Dit is één van de belangrijkste punten bij de nieuwe WCW. Sommige gemeenten doen dit al heel lang, andere hebben dit onlangs besloten, de meeste wijzen het op dit moment nog af. Dit is politiek op verschillende niveaus. Juridisch lijkt er geen belemmering te zijn voor overheden om een rol te nemen in de warmteketen (zie ook het juridisch kader aquathermie van STOWA).

Het waterschap geeft vergunningen voor aquathermie als het water dat ze beheren wordt gebruikt, de keringen die ze in beheer hebben moeten worden gepasseerd met leidingen of als onderdelen van de afvalwaterzuivering worden gebruikt voor aquathermie. Verder past in het concept van de ‘smart polder’ dat pompen voor peilbeheer ook gebruikt kunnen worden voor aquathermie, en daarover zullen met het waterschap afspraken gemaakt moeten worden. Een rol als deelnemer in een joint venture die een warmtenet gaat exploiteren zal niet snel gebeuren, hoewel het juridisch mogelijk is. Als het bestuur ervoor wil gaan, kan het, mits het werk organisatorisch goed gescheiden is van de wettelijke taken van het waterschap.

Er zijn al zo’n 85 praktijkprojecten samengebracht op onze projectenkaart.

Andere voorbeelden zijn:

NAT heeft een Community of Practice. In deze community worden praktijkervaringen en kennis gedeeld om van elkaar te leren en om elkaar op weg te helpen bij het realiseren van nieuwe aquathermieprojecten. Bekijk de kengetallen van praktijkprojecten op een kaart

Nee. Met de huidige warmtepompen kan ook de bestaande bouw duurzaam worden verwarmd en gekoeld met aquathermie. Voorwaarde is wel dat de woningen minimaal energielabel C hebben. Met de standaard isolatie die in het Klimaatakkoord is afgesproken wordt hieraan voldaan. Ervaringen gaan worden opgedaan in een aantal proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken.

Ja. Het bouwjaar is niet relevant, het gaat om de mate van isolatie van een gebouw. De isolatie in oudere gebouwen op peil brengen voor aquathermie brengt de nodige investeringen met zich mee. Businesscases moeten aantonen of aquathermie bij deze woningen haalbaar is tegen acceptabele kosten.

Er zijn verschillende businesscases waaruit blijkt dat aquathermie ook voor bestaande bouw haalbaar kan zijn. In het dorp Terheijden wordt een warmtenet aangelegd om vervolgens met aquathermie de bestaande bouw te verwarmen. Voor meer informatie zie Factsheet TEO Baroniehaven Alphen aan den Rijn en Businesscase TEO Schothorst Amersfoort

Er moet zeker aandacht zijn voor ecologische effecten om een duurzaam energiesysteem op te bouwen. Dat kan nooit in tegenspraak zijn met ecologie. STOWA heeft samen met de UvW, Rijkswaterstaat en het Ministerie van IenW een kader voor vergunningverlening koudelozingen gepubliceerd. 

De handreiking voor monitoring is gereed. De waterbeheerders en Deltares werken aan een landelijke coördinatie voor een monitoringsplan. 

Gunstig

  • Warmtevraag / ha zeer hoog
  • Esthetisch gunstig (warmtenet 70 oC, geen individuele warmtepompen)

Ongunstig

  • Weinig of geen ruimte voor leidingen, kans op graafschade
  • Isolatie beperkt mogelijk

Gunstig

  • Benodigde woningisolatie kan gestandaardiseerd worden aangepakt, omdat er meestal veel corporatiebezit en projectmatige bouw is.
  • In sommige gevallen is al een warmtenet aanwezig dat met aquathermie verduurzaamd kan worden (bijvoorbeeld Overvecht).

Ongunstig

  • Vaak veel verschillende eigenaren. Dit belemmert uitvoering isolatie.

Gunstig

  • Voldoende warmtevraag
  • Reeds voldoende geïsoleerd
  • Voldoende ruimte
  • Goedkoper dan individueel van het gas af
  • Projectmatige bouw maakt standaarddeals mogelijk
  • Soms al warmtenet aanwezig dat met aquathermie verduurzaamd kan worden

Gunstig

  • Voldoende warmtevraag
  • Voldoende ruimte
  • Goedkoper dan individueel van het gas af
  • Samen optrekken met kleine groepen woningeigenaren (bijvoorbeeld Terheijden)
  • Vaak veel sociale samenhang, gemeenschapszin

Ongunstig

  • Vaak lage bebouwingsdichtheid
  • Diversiteit aan bebouwing in klein gebied maakt standaard oplossing moeilijk, ook voor aquathermie.
  • Vaak veel verschillende eigenaren. Dit belemmert uitvoering isolatie.

Gunstig

  • Bij hoogbouw of laagbouw in hoge dichtheid voldoende warmtevraag
  • Kosten van warmtenet kunnen meegenomen worden in project en ook de situering van voldoende  oppervlaktewater
  • Koudevraag is relevant / noodzakelijk

Ongunstig

  • Bij laagbouw in minder hoge dichtheid onvoldoende warmtevraag, dan is individuele oplossing met bijvoorbeeld bodemwarmtepomp mogelijk gunstiger.

Gunstig

  • WKO upgraden naar aquathermiesysteem
  • Bij herbestemming woningen is WKO al aanwezig
  • Synergie nastreven van object-WKO’s naar gebieds-WKO’s

Ongunstig

  • Soms kan WKO zonder aquathermie

Nederland is bezig de gebouwde omgeving in te richten op een CO2-arme toekomst. Om deze energietransitie vorm te geven vanuit het Klimaatakkoord verschillende klimaatprogramma's uitgerold.

  • Het Nationaal Programma RES (Regionale Energiestrategieën) ondersteunt de 30 energieregio’s. Binnen deze regio’s werken gemeenten, provincie en waterschappen samen met stakeholders aan een RES. Het doel van de RES is dat gezamenlijk, per regio, keuzes worden gemaakt voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag en energie infrastructuur. NAT levert informatie waarop de regio’s en gemeenten hun plannen kunnen baseren.
  • Het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) is een interbestuurlijk programma van de ministeries BZK en EZk, de VNG het IPO en de UvW, dat zich richt op gemeenten. PAW werkt met grootschalige proeftuinen om te leren hoe de wijkgerichte aanpak - in de transitie naar een aardgasvrije gebouwde omgeving - kan worden ingericht en opgeschaald. Gemeenten worden gefaciliteerd met een kennis- en leerprogramma (KLP). Het netwerk Aquathermie is vertegenwoordigd in het Programmateam Aardgasvrije Wijken. Zo blijven we goed op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het programma en de proeftuinen op het gebied van aquathermie. Ook denken we met het programma mee over actuele leervragen voor aquathermie, zodat proeftuinen kunnen worden geselecteerd die voor een brede groep relevant zijn. 
  • Het Expertise Centrum Warmte (ECW) ondersteunt gemeenten bij het ontwikkelen van de Transitievisies Warmte met een Leidraad. De Leidraad biedt alle stakeholders een eenduidige referentie met betrekking tot de consequenties van de verschillende alternatieven voor aardgas in een wijk. Inspanningen van het Netwerk Aquathermie en de Unie van Waterschappen hebben ertoe geleid dat aquathermie een volwaardige plek heeft in de Leidraad. Het ECW is ook een kenniscentrum, voornamelijk op het gebied van technische, economische en duurzaamheidsaspecten, maar ook op het gebied van marktordening, aquathermie en geothermie. NAT levert kennisproducten en zorgt voor inbedding van aquathermie in de Leidraad.

Per 1 januari 2023 zijn PAW en ECW opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie.

Het Netwerk Aquathermie brengt overheden en markt bij elkaar om kennis te verzamelen en te delen, coalities te bouwen en een gezamenlijke kennisagenda op te zetten en uit te voeren.

NAT werkt als katalysator en aanjager om de waarde van aquathermie goed te kunnen inschatten tussen alle andere potentiële bronnen, de kennis van stakeholders te bundelen en het gebruik van aquathermie te bevorderen.

Meer info over Green Deal en werkwijze van NAT

Het netwerkbureau is een klein bureau dat NAT ondersteunt. Ontstaan op 14 mei 2019 toen twintig partijen de Green Deal Aquathermie hebben ondertekend. Het werkt aan het vormen en coördineren van een netwerk, het aanjagen van kennis en praktijk bij elkaar brengen, en het organiseren van goede ontsluiting van informatie en kennis. Het netwerkbureau werkt volgens vier sporen waarin samenwerking wordt gestimuleerd, kennis ontwikkeld en adviezen geformuleerd. Dit betreft de volgende sporen:

  • Kennis en onderzoek
  • Praktijk
  • Governance en Financiering
  • Communicatie

De stuurgroep NAT bestaat uit de volgende leden:

  • Unie van Waterschappen
  • De Nederlandse Waterschapsbank
  • Deltares
  • Vewin
  • Provincie Fryslan
  • Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Cookie-instellingen