Submenu

Impact op de omgeving: Vergunningenkader en monitoring

STOWA, het kenniscentrum van de regionale waterbeheerders, heeft samen met Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen een kader opgesteld: Kader voor vergunningverlening koudelozingen 1.0 (voetnoot1). Dit helpt vergunningverleners om koudelozingen te beoordelen.

Na het doorlopen van de beslisboom van het beoordelingskader koudelozingen volgt een advies: vergunbaar, niet-vergunbaar of maatwerkadvies nodig. Er zijn ook voorschriften voor warmtelozing2. Hierin staan handvatten voor vergunningverlening en monitoring.

Het beoordelingskader koudelozingen helpt in te schatten hoe groot het koude-effect van de TEO-installatie zal zijn. Dit is afhankelijk van het watertype: van grote rivier en meer tot beek. Voor stromende wateren wordt gekeken naar het aantal kubieke meters water per tijdseenheid (debiet) en de temperatuur van het oppervlaktewater. Ook wordt gekeken naar het debiet en de temperatuur van het geloosde water. Voor stilstaande wateren zijn de verspreiding van de koude en de omvang van het gebied dat meer dan 4 °C afkoelt belangrijk.

Als het een relatief grote TEO-installatie aan een relatief klein water betreft, kan het nodig zijn om nauwkeurig te bepalen hoe de koude zich verspreidt. Computermodellen kunnen dit berekenen3.

Van invloed zijn:

  • het temperatuurverschil tussen het oppervlaktewater en de koudelozing;
  • het debiet;
  • de eigenschappen van het waterlichaam (volume, vorm en doorstroom);
  • locatie, afstand en ontwerp van de uit- en inlaat van de TEO-installatie.

Monitoring

Monitoring is belangrijk om meer kennis op te doen over de ecologische effecten van TEO. Door het temperatuurverloop in het water rond de installatie te meten, wordt duidelijk of de temperatuur zich herstelt. Monitoring kan op verschillende niveaus4:

Afbeeldingen

Cookie-instellingen